For the sake of the white collars

white collars

Ze kijkt alsof ze je niet begrijpt als je je zin afmaakt. En als je klaar bent, komt ze met een opmerking,
die altijd spits of ontroerend  is en die altijd raakt.  Als Pippi Langkous een zus had, zou ze
ongetwijfeld Corneeltje heten. Ze is hyperintelligent, hypergevoelig, ze praat
een beetje alsof ze helium heeft ingeademd en ze maakt haar jurken zelf. Altijd
als ik haar zie ben ik verbaasd hoe mooi ze toch is en hoe goed ze dat kan
dragen. Want schoonheid is iets wat je niet alleen is gegeven, maar waar je goed
voor moet zorgen. En dat kan ze. Met een hoofd vol gedachten en de ogen naar binnen gekeerd fietst ze je voorbij met de prachtigste combinaties: als Mary Quant met baretje, als
jarenvijftigmeisje met kort appelgroen jasje of in een ruiten seventies bloesje, maar altijd
onbetwistbaar Corneeltje. Haar kleren zijn altijd heel erg van haar, als ik een
jurkje tegenkom dat me aan haar doet denken, geef ik de naam “Corneeltjejurkje”. En verdomd, iedereen die haar kent, begrijpt het meteen. Op zijn best vind ik dat ik zo een jurkje best ook zou
kunnen hebben. Maar een Corneeltje word ik niet. Ik heb niet die natuurlijke
charme, niet die heldere lichtblauwe blik, noch die overslaande grinnik waarmee
ze haar zinnen eindigt.

Corneeltje is een onderzoeker. Dat is wat ze doet, dat is haar werk. Ze is psychologe van huis uit en heeft zich gespecialiseerd in onderzoek binnen het hoger onderwijs. Ze vindt onderzoek doen
wel leuk, want ze houdt er van na te denken en zaken met elkaar te combineren en
zo tot nieuwe kennis te komen. Onderzoek doen is niet veel anders dan het maken
van een jurk in dat opzicht. Ze doet haar werk echter in organisaties die haar
nooit zullen passen, waar ze ook werkt. In grote gebouwen, met benauwde kamers
en met mensen die daar haast zonder zuurstof langzaam in doodgaan, passen
namelijk geen Corneeltjes. Hoe briljant ze ook kan analyseren, hoe snel ze ook
verbanden legt, nooit zal ze gaan horen bij het leger der ambtenaren. Simpelweg
omdat ze er teveel Corneeltje voor is: te slim, te snel, te authentiek.
“Ik vind werk maar een overschat iets”, is een wijsheid die ze me ooit, licht snauwend, tijdens een lunch op mijn bord gooide. Ik moest eerst heel hard lachen en toen dacht ik: “Verrek, ze heeft nog
gelijk ook”. Al die keren dat ik het probeerde, werd het ook nooit wat ik ervan
verwachtte. Al die bochten waar je je in moet wringen, al die regels waar je
elkaar aan onderwerpt: het wordt nooit echt leuk en het heeft nooit echt zin.
Corneeltje maakt de jurken die ze maakt, omdat creatieven nu eenmaal iets moeten maken, net als dat bakker brood moet bakken. Haar creativiteit is ook iets wat bij haar hoort, maar wat ze niet
zo vanzelfsprekend draagt als haar jurkjes. Ze ziet het als een wat vreemd kind,
dat bij haar inwoont en dat ze wel goed verzorgt, maar dat ze niet altijd
verstaat. Ze geeft haar een kamertje in huis en ze heeft soms de grootste lol
met haar, maar soms weet ze gewoon geen raad met dat kind. Dan stoot het rare
klanken uit en zit het haar in de weg en dan gaat Corneeltje doen wat ze goed
kan: nadenken. Net zolang tot het kleintje weer op haar plek zit.
De zus van Pippi en geloof me, dat is een geuzennaam hoor, ik zeg dat zonder enige spot in mijn stem, is ook heel gevoelig. Dat maakt onderdeel uit van haar charme. Dat ze ineens middenin een
gedachte keihard kan gaan lachen of ineens onbedaarlijk gaat huilen. Ik snap dat
wel. Het is de intensheid waarmee ze leeft en die past haar net als haar
zelfgebreide sjaal, maar niet iedere werkgever, of willekeurige voorbijganger in
haar leven begrijpt dit. Ze vinden dat meisje in die bijzondere jurken, die ook
nog eens erg slim is, wel heel bijzonder. Amusant. Maar ze moet niet gaan
huilen. Of moeilijke vragen stellen. Of gaan snauwen. Niet leuk. Als Corneeltje
als Mary Quant door zo een groot kantoorgebouw loopt, lijkt het alsof de film
ineens het echte leven binnendringt. Ze heeft niks door, want ze doet het met
een gemak alsof ze maar een van de vele Mary’s is, maar als ze dan ook nog als
een wetenschapper blijkt te denken en als een creatief kan scheppen, dan wordt
het best ingewikkeld in deze overzichtelijke wereld van getallen en significante
verbanden. Corneeltje vindt het normaal, omdat ze gewoon zo is en dat is nu
precies haar charme.
Ik ben dankbaar voor een vriendin als Corneeltje, omdat ze me opschudt en omdat ze me verheft. Ik was dankbaar dat ze mijn collega werd en ik ben dankbaar dat ik ze nog steeds in mijn leven is. Ik
wens iedereen een Corneeltje toe. En daarom moet ze nog even blijven werken op
plekken waar ze eigenlijk niet thuishoort. For the sake of the white collars

 

Scroll naar boven