Dag en nacht

maria 001

Ze hoort haar dochter huilen. Dit is al derde keer vannacht dat ze bij  haar bed staat. Vooruit dan, kom er maar bij liggen. Maria weet wat de hulpverleners zeggen. Dat ze zich aanstelt, dat ze het alleen maar doet om aandacht te trekken. Een moeder weet wel beter. Maria weet dat haar dochter zich niet veilig voelt, dat ze bevestiging zoekt bij haar. Ze weet dat haar kind haar schoot zoekt, een veilige plek om te blijven, maar Maria aarzelt, want ze is zelf zo bang.

Dertig jaar geleden lag Maria dagen op bed, ze kon alleen huilen en zwijgen. Haar vader had haar moeder verlaten voor een ander en zij raakte in totale paniek. De hulpverleners vonden dat ze hysterisch was, haar moeder pleegde hoogverraad en hoonde haar tranen weg.  Nu Maria haar dochter zo ziet in de nacht, bang voor de spoken in haar hoofd, weet ze: er zit een verhaal onder dit verhaal. Het mijne.

Maria is mooi, ze heeft het goede van twee werelden meegekregen: haar vader was een blonde Amsterdammer en haar moeder een mengelmoes uit Suriname. Het resultaat is een blonde, inmiddels rode, blauwogige schone met een volle mond en hoge jukbeenderen. Haar kont heeft die heerlijke ronde Surinaamse touch en haar lijf is zoals het moet zijn, gevuld waar het nodig is en slank waar het slank moet zijn. Ze zal hartelijk lachen als ze dit leest, want ze vindt het natuurlijk onzin. Zij is maar middelmatig, ze is niets bijzonders, een plekje in de schaduw is genoeg voor Maria. Maar zij kan er niks aan doen dat ze straalt als een ster. Al is het jammer dat we dat altijd  pas kunnen zien als het donker is.

Ze heeft zich door het leven vaak in de schaduw laten zetten. Ze trouwde twee keer met mannen die haar niet op waarde schatten, ze kreeg drie prachtige kinderen, die dat hopelijk wel doen. Ze bouwde een veilig huis, waarin iedereen kan schuilen, waar men zich kan laven aan de oervrouw die Maria is. Veel inkomen heeft ze niet nodig om een heerlijk maal voor je te maken, en veel hoef je niet te doen om haar onvoorwaardelijke liefde te ontvangen. Ze geeft gewoon, dat doet ze omdat dat is wat ze goed kan. Echter, het huis is misschien veilig voor ons, maar zelf schuilt ze er niet. Ze kijkt wel uit.

Vertrouwen is iets wat ze al heel vroeg heeft afgeleerd. Veilig was haar moeder niet, voor de waarheid was niet echt plaats in het ouderlijk huis van Maria. Haar vader stierf toen zij twintig was, nadat hij was weggegaan bij zijn vrouw, Maria’s moeder. Toen hij nog bij hen woonde, was Maria zijn vriendin, meer nog dan zijn dochter. De grenzen waren soms vaag, maar hij heeft haar vertrouwen nooit beschaamd. Alleen, misschien, een beetje beschadigd. De nieuwe vrouw van haar vader bracht haar na zijn dood een schilderij dat hij van Maria had laten maken, omdat hij haar zo miste. Hij bevestigde haar alsnog, al was het laat.

Haar  basis was wankel en dus trouwde ze. Haar man hield van status en zij hield van de liefde. Ze gooide zich er volledig in. Zij deed vreselijk haar best, alles om het geluk te laten slagen, maar hoe meer zij haar best deed, hoe meer ze verdween. Hij begreep er niks van en begon zich te ergeren. Ze kreeg twee zonen van hem en  is toen nog een tijd gebleven. En daarna, toen er geen liefde meer over was, is ze vertrokken.

Ze zou het nog een keer proberen, ze kreeg een dochter, maar dit keer werd zij verlaten. Zo stond ze kiet. Ze besloot het zelf te proberen, met haar drie kinderen in dat grote warme huis. Maar zonder het huwelijk kon het ook behoorlijk stormen. Het was niet eens de bijstand of de ziekte, waardoor alles pijn deed en ze geen poot meer kon verzetten, het was vooral de angst, die haar steeds meer begon te omvatten. Maria, die moedig was als het moest, maar bang als het niet nodig was

Ze sloeg zich met de zweep: ze moest aan het werk, ze moest een boterham, ze moest een goede moeder zijn. Ze had spoken waar ze tegen moest vechten, de echte: de sociale dienst, haar exen, en de onechte : haar angst en haar kracht. Vechten kon ze wel, daar had ze nooit moeite mee gehad. Vechten was iets wat je kon doen zonder basis, dat ging helemaal vanzelf. Al keerde het zich meer dan eens tegen haar: als ze probeerde een baan te nemen. Zij snapte niets van de spelletjes , van de kantjes eraf lopen, van weten hoe je zichtbaar moet zijn zonder je echt te laten zien, van de ander de kou insturen en jezelf in het licht zetten. Ze verstond de taal niet, ze was te kwetsbaar, te betrokken. Alles wat haar tot een grote oermoeder maakte, haalde haar hier onderuit.

De laatste tijd begint langzaam de zon door te breken in het leven van Maria. Haar dochter helpt haar ontwaken, haar nieuwe man houdt haar wakker en zij, ze ziet in dat je angst groot kunt maken, maar dat je dan altijd in je eentje in de nacht zult blijven. Dat je nooit in je zon zult staan. De weg door de nacht is er een die we allemaal moeten afleggen en Maria nadert het krieken van de dag. Als een stralende ster en een felle zon tegelijk. Een verschil van dag en nacht.

Scroll naar boven